Altijd al willen leren haken? Met onze gratis online haakcursus “leren haken voor beginners” leer je de eerste basis beginsels van het haken. Je kunt eenvoudig leren haken door stap voor stap de technieken te volgen. Je kunt ook direct naar een bepaalde haaktechniek gaan door op het onderwerp te klikken.
- opzetlus haken
- lossen haken
- vasten haken
- halve vaste haken
- halve stokjes haken
- stokjes haken
- dubbel stokje haken
- afhechten
- proeflapje haken
- kleuren wisselen
- meerderen en minderen
- haakpatroon lezen
Haaknaald vasthouden
Er zijn 2 verschillende manieren om de haaknaald vast te houden: bovenhands of onderhands. Of anders gezegd: als een mes of als een pen. Het is even uitzoeken wat het beste bevalt. Probeer maar eens hoe het voelt.
Opzetlus haken
We gaan beginnen met het maken van een opzetlus, ook wel de schuifknoop genoemd.
Trek de lus aan, hij moet zo strak zijn dat hij niet van de naald kan schuiven, maar ook weer niet te strak, de lus moet nog kunnen schuiven. Het korte draadje moet nog wel minimaal 10 cm lang zijn, anders kun je later het draadje niet wegwerken.
Als je rechtshandig bent, hou je met je rechterhand de haaknaald vast en met je linkerhand de draad die naar de bol toe gaat. Je slaat de draad om de pink en je laat de draad eindigen over de wijsvinger. Probeer de draad op dezelfde spanning te houden.
Met je duim en middelvinger van de linkerhand hou je het knoopje onder de haaknaald vast en later je haakwerk.
Voor linkshandigen is dit net andersom.
Lossen haken – wat is een losse?
Sla de draad om je haaknaald, dat heet een omslag en haal de draad door de lus die op je haaknaald zit. Houd de schuifknoop met je duim en middelvinger van de linkerhand vast. Dat is je eerste losse, maak deze niet te strak.
Herhaal dit totdat je het aantal lossen hebt dat nodig is. Je hebt dan een lossenketting. Wij maken nu 16 lossen. Als je de lossen die je hebt gemaakt natelt, telt de lus op de haaknaald niet mee.
Vasten haken – hoe haak je een vaste?
Vasten geven een dicht haakwerk. Ze worden heel veel gebruikt bij het haken van amigurumi (knuffeltjes), maar het is ook een mooie steek voor een telefoonhoesje of in combinatie met andere steken in bijvoorbeeld een babydekentje.
We slaan de eerste losse over (dit is de keerlosse), en steken de naald in de 2e losse vanaf de haaknaald. We maken een omslag en trekken de draad door het eerste lusje op de naald. Je ziet dan 2 lusjes op de naald. We maken weer een omslag en trekken de draad door allebei de lusjes.
Nu heb je een vaste gehaakt! Dit is je eerste steek, de losse die we hadden overgeslagen telt niet mee. We gaan dat nog eens herhalen tot het einde van de lossenketting.
Tel nu je steken, als het goed is, zijn het er 15. Dan keren we het haakwerk om, zodat de haaknaald rechts zit en het haakwerk links.
Dan maken we eerst een losse, dat heet de keerlosse, deze telt niet als eerste steek, dus we beginnen in de eerste steek weer te haken door de naald door de 2 lusjes te steken en dan vasten te haken.
We haken tot het einde van de toer. Tel je steken: het moeten er nog steeds 15 zijn. We draaien het werk weer om en maken weer een keerlosse. We haken nog 1 toer met vasten, zodat we het goed onder de knie hebben.
Halve vaste haken – hoe haak je een halve vaste?
Een halve vaste wordt bijvoorbeeld gebruikt om een cirkelvormige toer te sluiten. Het lijkt heel veel op een vaste, maar nu haal je de draad meteen door de 2 lusjes op de naald. Dus dan pak je de draad op zoals op de eerste twee foto’s bij “vasten haken” en haalt deze door allebei de lusjes.
Halve stokjes haken – hoe haak je een half stokje?
We gaan nu verder met halve stokjes.
We keren ons werk om en gaan nu 2 keerlossen maken i.p.v. 1 zoals we bij de vasten deden, want 2 lossen is de hoogte van een half stokje. En nu telt dit wel als eerste steek. Dus deze 2 lossen tellen als eerste halve stokje.
Let op: nu nemen we eerst de draad op, voordat we in de volgende steek insteken, en de volgende steek is dus de 2e steek, kijk goed naar het pijltje op de foto.
Pak dan de draad weer op en haal deze door de opgenomen steek.
Er staan daarna 3 lussen op de haaknaald. Dan maken we weer een omslag en die trekken we door alle drie de lussen. Dat is een half stokje.
We haken 2 toeren halve stokjes om te oefenen. Let op: de laatste steek van de 2e toer maak je in de bovenste losse van de 2 lossen die het eerste halve stokje vormden.
Stokjes haken – Hoe haak je een stokje?
Met stokjes krijg je een wat soepeler haakwerk, zeer geschikt dus voor dekentjes, sjaals of kleding.
We beginnen, als het werk gekeerd is, met 3 lossen, want 3 lossen is de hoogte van een stokje. Deze 3 lossen tellen als eerste stokje.
We gaan nu een stokje haken. We hebben dus 3 lossen die het eerste stokje vormen. We maken een omslag en steken in de volgende (tweede) steek in, kijk weer naar het pijltje op de foto.

Neem de draad weer op en haal deze door de opgenomen steek, alleen door die, dus er staan daarna nog 3 lussen op de haaknaald.
We maken een omslag en halen die door 2 lussen, weer een omslag die ook door 2 lussen gaat. Dat is het eerste stokje!
Herhalen tot einde van de toer. We tellen of het nog steeds 15 steken zijn, dan keren, 3 lossen als eerste stokje dan haken we nog 1 toer stokjes.
Dit is je eerste gehaakte lapje!
Dubbel stokje haken – hoe haak je een dubbel stokje?
Een dubbel stokje haak je op bijna dezelfde manier als het stokje, alleen sla je bij het begin 2x de draad om je naald, steek je haaknaald in de volgende steek, haal de draad door deze steek, vervolgens maak je 3 x een omslag die je door 2 steken haalt. (bij het stokje doe je dat 2x).
Afhechten
Knip de draad af op ongeveer 15 cm van je werk. Haal de draad door de lus op de naald en trek dit stevig aan. Haal de draad m.b.v. een stopnaald heen en weer door een aantal steekjes en knip het laatste stukje van de draad af.
Proeflapje haken
Als je een vest of trui gaat haken, is een proeflapje erg nuttig. Het kan namelijk zo zijn dat je strakker of losser haakt, waardoor het haakwerk heel anders uitvalt. Je kunt het beste met de aangegeven haaknaald en de aangegeven steek een lapje haken van ongeveer 13 x 13 cm. Daarna meet je 10 x 10 cm af, daar plaats je spelden. Je telt hoeveel steken en hoeveel toeren je hebt gedaan in die 10 x 10 cm en vergelijkt dat met het proeflapje van het patroon. Als jouw lapje meer steken heeft, probeer het dan nog eens met een dikkere naald. Als jouw lapje minder steken heeft, neem dan een dunnere naald. Ook als je zonder patroon wat haakt, bijvoorbeeld een sjaal, kan een proeflapje handig zijn, want dan kun je zien hoe het wordt. Soms is het effect veel mooier als je een dikkere haaknaald gebruikt dan dat je zou doen bij een trui of knuffel. Dat kun je met een proeflapje goed uitproberen.
Kleuren wisselen – hoe haken met verschillende kleuren?
Als je een nieuwe toer met een nieuwe kleur wilt haken, is het het mooiste om de kleur te wisselen bij de laatste steek van de vorige toer.
Dat gaat als volgt: haak de laatste steek niet helemaal af, stop als er nog 2 lusjes op de naald staan. Normaal maak je dan een omslag en die haal je door die 2 lusjes. Dat doe je nu ook, maar dan met de nieuwe kleur draad. Trek hierna de oude kleur draad goed aan, later werken we die weg.
Deze techniek kun je ook toepassen in het midden van de toer.
Een tweede mogelijkheid is je steek gewoon afhaken en dan de nieuwe draad door de lus halen. Als je dit stevig aantrekt, kun je gewoon verder haken en later de draadjes afwerken.
Een derde mogelijkheid is afhechten en een nieuwe kleur aanhechten. Dit is handig als je bloemen of granny squares haakt en niet op precies dezelfde plek weer verder gaat.
Als je afgehecht hebt, neem je een andere kleur garen, en maak een opzetlusje op je haaknaald. Steek dan de haaknaald op de juiste plek in en haal de draad door de lus.
Meerderen en minderen
Het meerderen van steken kan aan het einde van de toer gebeuren door extra lossen te haken en daar op verder te haken. Ook kan het tussendoor door eenvoudig 2 steken in 1 steek te haken. Je steekt dan op dezelfde plaats nogmaals in voor de 2e steek.
Bij het minderen van steken haak je 2 steken samen. Dit doe je door je eerste steek net niet helemaal af te maken, zodat er nog 2 lusjes op de naald staan. Dan haak je de volgende steek ook net niet af, en haalt de draad door alle lusjes op de naald.
Als je aan het begin van de toer een aantal steken wilt minderen kun je halve vasten in die steken haken en daarna weer verder gaan met je oorspronkelijke steken.
Haakpatroon lezen
In een haakpatroon wordt het patroon in tekst en/of symbolen weergegeven. Elk symbool beeldt een steek uit. De symbolen kunnen per patroon verschillen, let daar goed op. De onderstaande symbolen worden vaak gebruikt:
Haakboeken en haakmaterialen tips:
- Haaknaalden
- Wol & garen
- Alles voor haken
- Haakpakketten











