Hoe hecht je dikke draden netjes af?

Hoe hecht je dikke draden van wol en katoen netjes af?

Heb je met een chunky draad en dikke pennen je breiwerk snel klaar, moet je de dikke losse draden afhechten… Help, hoe doe je dat?

De toeren waarin je die draden wegwerkt voelen stugger aan en de naden worden door de extra draad dubbeldik. Dikkere draden ‘piepen’ na het afhechten ook nog eens zomaar uit je werk of gaan sneller los. Daar word je niet blij van. Heb je dan voor niks zo lekker gebreid? Wij geven je graag slimme tips voor het onzichtbaar wegwerken van die dikke draden. Het kost iets meer tijd, maar daarna heb je wel langer plezier van je mooie breiwerk!

Vuistregels afhechten dikke draden 

Voor het afhechten van dikke draden vanaf naald 7 mm gelden een aantal vuistregels

  • Hecht een chunky draad over een langere afstand af dan een dunne draad.
  • Houd minimaal 6 tot 7 cm aan dan zit je veilig.
  • Maak bij het afhechten altijd een ’U-turn’ met de draad. In een rechte baan afgehechte draden schieten eerder los dan die met een haarspeldbocht! 
  • Kies voor een naald zonder punt met groot oog.
  • Prik met de naald niet in de breisteken, maar weef door de lusjes aan de achterkant van je werk.
  • Dikke draden zijn vaak wat losser gesponnen voor meer volume. Zo zijn bij lontwol alle vezels dezelfde kant op gekamd. Dat geeft een luchtige structuur, maar maakt het ook wat kwetsbaarder. Zorg daarom dat er niet te veel spanning staat op de draad waarmee je afhecht anders trek je ‘m gemakkelijk stuk. 

Met deze basistips ben je al goed bezig, maar we verklappen je graag nog wat meer geheimen van de smid. 

Voorkom dikke naden

Met dezelfde draad de naden van gebreide panden aan elkaar naaien, maakt deze dik en stug. Kijk voor je start met een patroon of je deels de panden ook aan één stuk kunt breien. Voor een vest voeg je dan de steken van de voorpanden samen met die van het achterpand. Dat scheelt twee dikke naden! Let op dat de steken die je bij losse panden vastnaait nu in het kledingstuk zelf komen en dus voor een iets ruimere ‘fit’ zorgen. Een ander advies is om de naden aan elkaar te zetten met een dunner garen in dezelfde kleur. Kijk of deze draad ongeveer uit hetzelfde materiaal is samengesteld. Dat voegt het mooist en valt niet op in het breiwerk. 

Bij heel dikke lontwol is het sowieso beter om met een andere draad de naden te sluiten. Deze draad hoeft niet persé dunnere lontwol te zijn. Zoals gezegd trek je lontwol gemakkelijk met de handen kapot, dus een stevigere wollen draad voldoet dan beter. Na het vastnaaien van de naden met een andere draad werk je de lontwol uiteinden op de volgende manier weg. Knip van naaigaren in een bijpassende kleur een lang eind af. Leg de wollen draad langs de naad en naai deze met grote steken over een lengte van 8 cm goed vast. Steek de draad door de wol een eind terug en knip de draad af.

Splitsen van losse draden

Net als borduurgaren kun je sommige dikke wol of katoen ook splitsen. Dik garen bestaat vaak uit meerdere dunne draden. Bekijk altijd eerst goed hoe de draad van je bol is gedraaid voordat je gaat splitsen. Deel de draad over een afstand van 10 cm naar het uiteinde van de draad toe in twee gelijke helften. Gebruik hiervoor de dikken wolnaald. Laat beide draden hierna even los kringelen zodat de draai eruit is. Hecht in tegenovergestelde richting de dunnere draad af in je breiwerk. 

Het splitsen van een draad doe je alleen als deze zich daarvoor leent. Krijg je de draad moeilijk uiteen, splits het garen dan niet. Zo kun je lontwol beter niet uit elkaar trekken en bij dikke draden met een gepunnikte structuur lukt splitsen ook niet. Zoals hierboven beschreven kun je deze losse eindjes beter vastnaaien. 

Van een netjes afgehecht chunky breiwerk heb je veel langer plezier en het eindresultaat ziet er echt mooier uit. Krijg je nóg meer complimenten over je breiwerk!

Wil je meer tips? Lees onze blogs over 

Dit zijn mooie dikke draden om mee te breien: