Hoe hecht je netjes aan – en af bij het borduren van kruissteken?

Hoe hecht je netjes aan - en af bij het borduren van kruissteken?

Kruissteken borduren is leuk, maar losse draadjes afhechten vinden de meesten een stierlijk vervelend klusje. Vroeger werd er door de handwerk juf streng gekeken naar de achterkant van een borduurwerk. In het beste geval kon je bijna niet zien wat de voor- of achterkant was. Jaloersmakend! Gelukkig hoeft het tegenwoordig niet meer zo precies. Toch wil je een nette achterkant van je borduurwerk zonder rare lussen en dikke stukken. Hoe hecht je al die losse draadjes keurig aan en af?

Lees hieronder snel verder voor een lesje ‘draadjes aan- en afhechten’.

Gebruik een passende naald en borduurgaren

Kijk eerst goed naar welke naald je gebruikt voor je borduurwerk. Deze moet passen bij de stof. Het oog van de naald mag niet te groot zijn ten opzichte van het borduurgaren. Met een groot oog is het makkelijker om de draad erdoor te halen, maar tijdens het borduren schiet deze er ook eerder uit. Daarnaast duw je te grote gaten in de stof en is het lastig afhechten. Met moeite krijg je een naald met een te groot oog door de gemaakte steken aan de achterkant van de stof.

Bij het borduren van kruissteken heb je altijd een naald met een stompe punt nodig. Hiermee voorkom je dat je in de weefseldraden prikt en steek je niet door de lusjes van al gemaakte kruissteken. 

Als je ander garen gebruikt dan bij de beschrijving staat aangegeven moet je ook even opletten. De draad moet zo dik zijn dat deze de ondergrond goed bedekt. Niet te dik, want dan kan de draad niet gemakkelijk door de gaatjes van de stof of het stramien gehaald worden. Je loopt het risico dat de stof vervormt en dat de draad tijdens het borduren slijt. Vooral bij het afhechten heb je dan een rafelige draad die je nauwelijks netjes kunt wegwerken. 

Maak geen knoop in de draad!

Het is verleidelijk om een knoop in het uiteinde van de draad te maken en dan via de achterkant in te steken. Toch maar niet doen! Een ferme knoop blijft weliswaar zitten, maar het blijft een knoop. Ook bij een klein borduurwerkje krijg je zo tientallen geknoopte draden aan de achterkant van de stof. In eerste instantie blijft een knoop wel zitten achter de gesteven stof. Als deze door het borduren en de warmte van je handen soepeler wordt, bestaat de kans dat het knoopje zomaar door de lossere opening schiet.

Hieronder kun je zien en lezen hoe je zonder een knoop in de draad mooi aan- en afhecht. Probeer het maar eens uit en ervaar de voordelen van deze methode. Je bespaart behoorlijk op het verbruik van je garen. Vooral bij borduurpakketten met voorgeknipte draden geeft dat tijdens het borduren geen stress meer of je de draden niet te ruim hebt afgeknipt. Ook is het een snellere en efficiëntere methode. Als je namelijk met een nieuwe kleur verder gaat, hecht je ook gelijktijdig de vorige kleur af. Na het laatste kruissteekje is het ‘Klaar is Kees!’ en hoef je niet meer eindeloos veel losse uiteinden weg te werken. Do we need to say more? 

Zo hecht je een draad aan bij kruissteken borduren

Op deze manier kun je vrijwel onzichtbaar aanhechten. Steek de draad via de voorkant van de stof naar achteren. Houd het uiteinde van de draad tegen de achterkant van de stof aan. Doe dit op de plek waar je de kruissteken gaat maken. Over deze draad maak je een rijtje steken zodat het draadje wordt vastgezet. Het resterende draadje aan de voorkant knip je kort op de stof af. Of haal via het lusje aan de achterzijde de draad op en knip ‘m aan de achterkant van het werk af. Het is handig om hierbij een schaar met gebogen uiteinden te gebruiken. Zo kun je veilig de draad heel kort op de stof afknippen.

Zo hecht je een draad af bij kruissteken borduren

Als de draad waarmee je borduurt bijna op is steek je deze een eindje verder naar boven en laat het uiteinde hangen. Op dezelfde plek steek je via de voorkant ook de nieuwe draad in. Dat kan een andere kleur zijn. Maak een aantal (kruis)steken over beide draden. Hiermee hecht je bijna onzichtbaar de oude kleur af en de nieuwe kleur aan. Knip de aan de voorkant nog uitstekende draadjes af.

Tips om minder aan- en af te hechten

Een borduurwerk bestaat vaak uit kleine vlakjes van veel verschillende kleuren. Het is dan best tijdrovend om steeds aan- en af te moeten hechten. Laat vooral nooit een nog te gebruiken draad los aan de achterkant van de stof hangen!

Steek liever de draad – als je met een andere kleur verder moet – naar de voorkant van het borduurwerk en laat deze hangen tot je ‘m weer nodig hebt. 
Wip met de punt naald het lusje aan de achterkant omhoog. Doe de draad in de naald en ga onder een paar steken door naar de plek waar je weer moet borduren in dezelfde kleur.

Op deze manier hoef je minder aan- en af te hechten. Daarnaast voorkom je ook dat je een loshangende draad aan de achterkant mee borduurt en er daar vervelende lussen en knopen ontstaan.

Borduur niet met te lange draden!

Het is verleidelijk om een hele lange draad af te knippen en daar eindeloos mee te borduren. Doe toch maar niet. Vaak wordt een te lange draad niet goed door de stof gehaald en blijven er gedraaide lusjes aan de achterkant hangen. Daar steek je dan met de naald weer doorheen en voor je het weet heb je een rommeltje van draden achter je mooie geborduurde voorkant. Het doorsteken naar de voorkant wordt lastiger en je neemt met de naald zo gemakkelijk een draadje van een andere kleur mee naar voren. Deze moet je dan weer terug prikken met de naald. Voor je het weet ben je langer bezig met ‘damage control’ dan met het borduren zelf!

Door het stramien of de gesteven stof schuurt je lange draad vaker langs de openingen. Het begin van de draad ziet er nog fris en glad uit, maar zal na meer dan 40 cm gebruik toch een stuk rafeliger worden. Ook gaat een te lange draad kringelen en ben je weer druk met het ontwarren van de draad.

Met een lange draad lijk je minder werk te hebben, maar uiteindelijk levert het veel gedoe op tijdens het borduren en een minder mooi resultaat.

Knip daarom draden van ruim 40 cm af, maar zeker niet langer. Vroeger kreeg je de handreiking om een draad af te knippen, gemeten van het topje van je middelste vinger tot aan de elleboog. Dit formaat draad kun je makkelijker splitsen en geeft zeker meer plezier dan ongemak bij het borduren.

Netjes afhechten zorgt voor een mooiere afwerking

Nu weet je hoe je zonder hobbels en bobbels netjes de draadjes aan de achterkant van het borduurwerk wegwerkt. Niet alleen fijn tijdens het borduren, maar bij het afwerken van je complete borduurwerk geeft onzichtbaar afhechten ook een beter resultaat. 

Voor het inlijsten of het opspannen in een borduurring plaats je altijd een stukje katoen of flanel achter het borduurwerk. Bij een nette en gladde achterkant zal deze voering ook beter te verwerken zijn. Zeker als je van je borduurwerk een kussen of gevoerde groeimeter maakt. Wanneer je het borduurwerk aan de achterkant met de strijkijzer glad strijkt duwen er geen verdikkingen van draad naar de voorkant. Zo heb je veel meer plezier van al die honderden kruissteekjes die je met veel tijd en liefde hebt gemaakt.